Ton de Laat (’s-Hertogenbosch 1946 – Amsterdam 2016) was als beeldend kunstenaar autodidact. Hij was de (jongste) zoon van de Brabantse graficus Hendrik de Laat (1900-1980), maar hij heeft nooit les van zijn vader gehad. Wel leerde Ton van hem “hoe een potlood en pen vast te houden” en “hoe te kijken naar de dingen alsof mijn ogen een ontleedmes zijn”.
Ton de Laat is ruim dertig jaar verbonden geweest aan Galerie Petit in Amsterdam. Deze galerie richtte zich vooral op “lyrisch realisme” in de kunst, maar in enig “hokje” is het werk van Ton niet te plaatsen. Wel is de realiteit steeds zijn uitgangspunt.
Voor Ton de Laat was tekenen de basis van zijn beeldend werk. Dat werk kent een geheel eigen beeldtaal. De tekeningen, etsen en aquarellen van zijn hand worden gekenmerkt door verfijning, intimiteit, vakmanschap en humor. Ook subtiliteit is een kenmerk: het bekijken van zijn werk “met ogen als een ontleedmes” loont.
Een voorbeeld van zijn humoristische werk is de map (met gereproduceerde aquarellen) genaamd “Mus Musculus; de heruitgave van een in 1925 verschenen proefschrift ter ontbunseling van de historische identiteit, betekenis en reikwijdte van de HUISMUIS”. Hiermee hoopte ene A.H.M. de Laat de graad van doctor te verkrijgen aan de universiteit van Vistebjorg, Denemarken……..Deze map uit 1991 is in Galerie Achtendertig te koop.
Tijdens de tentoonstelling zijn onder meer een aantal aquarellen te zien die Ton maakte van zelfbedachte en (tot en met de perforatierand!) zelf uitgevoerde postzegels.
Ook zijn de etsen te zien van het mapje “Schelpen” (2001). Deze etsen maakte Ton als hommage aan de Haagse Etsclub. Van het mapje zijn nog enkele exemplaren te koop.
Een serieus boekje van de hand van Ton de Laat is “Hoofdkussens en – brekens, een onderzoek naar historische tekenmaterialen en – technieken”. Ook van dit boekje uit 2000 is een aantal exemplaren tijdens de tentoonstelling te koop.
Hans Bionda is een Arnhemse fijnschilder. Hij werkt voornamelijk in olieverf waarbij hij gebruik maakt van verschillende technieken. Hans maakt zeer realistische landschappen, onder andere van de Slufter (Texel) en van de Hoge Veluwe. Toch zijn de landschappen geen fotoweergave, alles wat Hans niet passend vindt, laat hij weg. Zo blijft een ongerept en idyllisch landschap over. Zelf zegt hij over zijn werk: “Het landschap met zijn onbegrensdheid en stilte is mijn inspiratiebron. De schoonheid van de natuur weer te geven is de basis van mijn werk.”
Leon Mommersteeg toont werk op kleine schaal. Hij isoleert zijn onderwerp daarmee van elke omgeving. Hij laat de toeschouwer alleen met wat hij wil laten zien: het onderwerp, maar vooral ook vorm, structuur, kleur en afwerking. Kleine verhaaltjes in mooie materialen. De natuur is een onuitputtelijke inspiratiebron en het gebruikte materiaal wordt optimaal benut. Hij streeft naar een perfecte afwerking en een werkstuk waar ‘langer kijken loont’.
Mommersteegs werk past in de traditie van de Japanse netsuke snijders, De ‘gordelknopen’ die bij de kimonodracht horen
Naast netsuke toont Leon bouwsels onder glazen stolpen. Poëtische constructies van papier, draad en ledverlichting. Zelf omschrijft hij ze als: ‘decors voor films die nooit gemaakt zullen worden’.
Petra Tolboom, etsen en borduursel
Petra Tolboom is beeldend kunstenaar. Zij maakt etsen, die ze soms bewerkt met borduursels.
Na in 2005 kennis te hebben gemaakt met minder giftige etsmaterialen, fotopolymeer en meer, ontdekte Petra hoeveel vrijer ze hierdoor kan werken. In haar werk combineert ze deze nieuwe(re) technieken met de klassieke etstechnieken. Het spel van lijn, vlak, kleur, laag over laag, experiment en onderzoek is kenmerkend voor haar werk.
Het moment waarop de fysieke prenten zich vormen begint met het uitproberen: eerst tekenen en dan uiteindelijk de verschillende etsplaten maken. Vaak hebben de uiteindelijke prenten nog maar weinig overeenkomst meer met het beginbeeld; Ze zijn de neerslag van wat ze wil vertellen.
Deze serie met als thema “Boven en onder de oppervlakte” is de zoektocht naar beelden die passen bij gedachten over stroming, gelaagdheid, vertakken, verbinding, kracht en geheugen. Het is een proces van gedachten omzetten in beeld door te voelen, kijken, denken en uitproberen.
Haar atelier in Leiden heeft volop ruimte voor alle mogelijkheden van het etsen. Het geeft ook de mogelijkheid om les te geven; iets dat ze graag en veel doet. De vrijheid die ze toepast in haar werk leert ze ook haar leerlingen. Het onderzoeken van een eigen beeldtaal en het durven experimenteren met techniek en materiaal; Leren, lezen, kijken, doen, voelen en ontdekken.
Petra exposeert regelmatig en doet vaak mee aan de kunstroute in Leiden. Veel van haar werk wordt gekocht door particulieren en verzamelaars. Het prentenkabinet Leiden heeft de afgelopen jaren ook werk aangekocht.
Petra Tolboom (1964) Woont en werkt in Leiden. Voor meer informatie zie website www.petratolboom.nl
Hans van Liempt, collages
Hans van Liempt is graficus. Hij heeft een grote liefde voor alles wat met schrift te maken heeft, hij is er permanent door gefascineerd. Op de tentoonstelling is een selectie van kleine collages te zien, die samen de bladzijden vormen van een dagboek met lichtvoetige varianten op een thema: korte blijken van verwondering. Soms volstaat een beeld, een andere keer voegt hij een bijschrift toe.
Het idee over verzonnen schrift heeft hij opgedaan bij een aspect van een lange Joodse traditie, de zogenoemde pseudo-epigrafica. Voor het bijschrift in zijn werk gebruikt hij letters of karakters die alleen gelijkenis vertonen met het schrift van een bestaande taal. Maar ze zijn verzonnen en hebben geen eigenlijke betekenis. Het is letterlijk beeld-taal. Alle letters zijn geknipt, gescheurd of uitgesneden. De laatste jaren werkt hij vooral met gemengde collage techniek, waarbij hij papier op papier plakt. De achtergrond is bewerkt papier of textiel.
De plek
Veertig jaar geleden kwam ik hier al, vanuit Utrecht, op de fiets. Het hele eind trappen om een landschap te vinden dat me deed denken aan de polders van mijn jeugd. Een bijna oneindige ruimte.
Jaar na jaar kom ik terug. Ik heb hier vroeg in de ochtend gestaan en ’s avonds laat. In kou en warmte. De plek is veranderd door mensenhanden en door het verloop van tijd. De oude loswallen zijn weggehaald. Er stonden bomen die ik nog steeds mis. Almaar is het water blijven stromen, soms traag en ondiep, soms kolkend hoog, soms zelfs met ijsschotsen bedekt.
Seizoen na seizoen heb ik hier iets nieuws gevonden. Hoe vaak heb ik hier al niet geschilderd, elke keer met een net andere blik. Omdat alles hetzelfde is, maar toch ook weer niet. Omdat eerdere belevenissen aan de plek kleven, de prettige, maar de mislukkingen ook. Omdat ik hier als jonge vent óók al stond, vol ongeduld, en nu mijn lijf de snijdende winterse kou op een krib maar net aan kan. Soms wil ik heel graag weer hier zijn, om het gevoel deze wereld aan te kunnen raken.
Het riet, de bomen, de verte: ze zijn vertrouwd. Het is mijn plek.
Frank Dekkers
Hollandse duinen en Franse bergen
Ruim dertig schilderijen exposeert Kris Spinhoven in Galerie Achtendertig te Rheden. De Hollandse kust, polderlandschappen, Amsterdamse stadsgezichten, maar vooral zien we de Franse Vooralpen. Daar schildert Spinhoven al ruim dertig jaar de bergen, de wijnvelden, de stroompjes, de ruimte, de lucht. De technieken verschillen: er hangen olieverfschilderijen, aquarellen en tekeningen in sumi-inkt.
Spinhoven schildert altijd ter plekke, en plein air. Soms volstaat één sessie . Meestal vraagt het schilderij erom dat de schilder meerdere keren terugkeert op hetzelfde uur, bij hetzelfde licht. Dat kan lastig zijn, want de natuur (het weer!) is grillig. Maar de inspanning loont. De ruimte is voelbaar, het detail zichtbaar.
Zij woont en werkt afwisselend in Amsterdam en in de Isère.
Voor meer informatie over werkwijze zie www.krisspinhoven.com
Onder het kopje publicaties zijn het boek Schilderijen (tekst Peter Hecht) en het boek Berglandschappen (meerder auteurs ) te lezen.
Expositie De Portretbiënnale van Het Nederlands Portretschap van 14 tot 22 mei 2022 in Loods 6 Amsterdam
Bram Stoof (Enkhuizen 1959) is een hedendaags schilder naar de waarneming. Vooral de aquarel- en olieverftechniek worden door hem gebruikt. Het bescheiden potlood slaat hij echter ook niet graag over. De reikwijdte van zijn onderwerpskeuze strekt van de menselijke figuur, langs architectuur en landschap, tot aan het stilleven.
De mens heeft altijd de warme belangstelling van Bram Stoof weggedragen. Hij schildert portretten in opdracht, tekenen naar levend model is een geliefde bezigheid. In dit vak is de schilder ook als docent actief.
In de laatste jaren is een accent komen te liggen op het stilleven in olieverf als atelieronderwerp. In het gunstige jaargetijde werkt Bram Stoof bij voorkeur buiten met aquarel, bomen vormen daarbij een graag gekozen onderwerp.
Gedurende de eerste corona-lockdown ontstond een serie interieurstukken in aquarel. De eigen huiskamer bleek een bron van inspiratie.
Onmiddellijk opvallend aan de schilderijen is de realistische weergave, waarbij een op de klassieke werkwijze gestoelde techniek kenmerkend is. Op het terrein van de olieverf is de schilder autodidact, ofschoon hij de kunstacademie bezocht.
Na zijn studie te Kampen vestigde Bram Stoof zich in Amsterdam, waar hij tot op heden woont en werkzaam is.
Bram Stoof is lid van de Hollandse Aquarellistenkring en het Nederlands Portretschap.
Rolf Weijburg brengt de wereld in kaart.
Al ruim drie decennia doet Rolf Weijburg verslag van zijn reizen in complexe kleuretsen waarin hij elementen van cartografie, cultuur, natuur, geschiedenis en architectuur in intrigerende composities doet samensmelten.
Weijburg werkt voornamelijk in grote series, langdurige projecten die allemaal reis-gerelateerd zijn. Zo reisde hij gedurende ruim 15 jaar langs alle eilanden rond het Afrikaanse continent voor het project “L’Afrique Périphérique- een Atlas van de Eilanden rond Afrika”, dat uiteindelijk tot een serie van meer dan 90 kleuretsen is uitgegroeid en waarvoor hij in 1992 de Nederlandse Grafiekprijs kreeg. Tegenwoordig werkt Weijburg aan een nieuw groot project “An Atlas of the World’s Smallest Countries”, een serie kleuretsen over de 25 kleinste onafhankelijke landen ter wereld. Maar ook andere landen en menige Nederlandse stad ontsnappen niet aan zijn etsnaald.
Ton de Laat schreef in het tijdschrift “Kunst en Wetenschap” (herfst 2012):“…Wat vind ik verder zo verrukkelijk aan de kunst van Weijburg? Ik vlucht opnieuw in steekwoorden: tekenvaardigheid, ruimtesuggestie, kleurgebruik, humor, randversieringen, beeldsequensen, inzetten, flora, fauna, belettering. Met als ultiem genot zijn wolkenluchten. Zó een lucht te mogen scheppen! Met zink, aangesmolten harspoeder, bijtend zuur, drukinkt en papier..”
In 2017 werd in samenwerking met RTV Utrecht een 40 minuten durende documentaire gemaakt over Weijburgs werk en reizen, waarin het ontstaan van een ets wordt gevolgd, vanaf de reis en inspiratie op een Afrikaans eiland, via het werk en ambacht in Weijburg’s Utrechtse atelier, tot aan de presentatie van de ets bij de opening van een expositie De film is nog terug te zien op Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=ny724S_p2As&t=1106s
Reinder Homan / etsen
De één waardeert in hem de ambachtsman, de ander ziet hem als dromer, een derde als dichter; de waarheid is dat alle drie in hem samenkomen. Homan’s werk staat in een lange traditie van landschapsetsers, die al 500 jaar teruggaat. Hij is een meester in expressie van licht, lucht, ruimte en de natuur dicht om ons heen, in een techniek die niets aan het toeval overlaat. Hij laat de wind ruizen, de bloemen geuren in zijn prenten. De vrijheid die Homan daarin vindt kan alleen wanneer de techniek volledig beheerst wordt. Diezelfde allesoverweldigende vrijheid ervaar je als kijker in zijn prenten.
Een jongen en zijn boom.
Peter van Straten schreef ooit een boek met die titel.Het ging over een eenzame jongen, die steun vond bij ‘zijn’ boom.Dit was mijn boek! Ik was die jongen en die boom stond symbool voor vele bomen en planten. Onzin, natuurlijk, maar soms is een gevoel sterker dan een realiteit. Dus, die jongen ben ik!
Die jongen was misschien wel eens eenzaam en zocht wellicht in de natuur zijn evenwicht en raakte daar zó gefascineerd dat hij dit wilde delen. Zo werd die jongen tekenaar en later etser.
Ondertussen is die jongen, man geworden, nog steeds vertelt hij zijn ‘natuurverhalen’ op de etsplaat. Soms over bomen, maar ook over fluisterend riet en dreigende stormen, over oude gebouwen in uitgestrekte parken of kwetsbare bloemen in zonnige weiden.
De tijd gaat voort, nog even en de jongen, die man werd, zal grijsaard zijn… maar ook dan zal hij nog altijd ‘Die jongen van de boom’ blijven!
www.reinderhoman.com
Bomen Bos Beek en Bloemen.
Sinds 2006 is Karin Elfrink geboeid door de landschappelijke ruimte rond het huis in Beek-Ubbergen waar zij haar jeugd doorbracht. De bossen op de hellingen van de Ravensberg, waar zij als kind alleen kon zijn en bescherming zocht onder het gebladerte van de dicht openstaande bomen. Later, als schilder genoot ze van de dynamiek van het bos, de veelheid van de kleuren groen, de wisseling van het licht, maar ook van het statische, de monotonie, de rust. In schilderijen gaf ze die indrukken weer, ze wilde als het ware de toeschouwer laten delen in haar ervaringen.
Het in het bos zijn, doet ze nu al tekenend. Grote vellen papier neemt ze mee naar het bos en te midden van haar zo vertrouwde bomen tekent ze hun aanwezigheid met Oost-Indische inkt. In het atelier al kijkend naar de tekeningen, die ook autonome werken zijn, maakt ze de schilderijen. Kijken en herinnering komen hier samen.
Naast het schilderen van bossen houdt Karin ook van het schilderen van bloemen. Zij schildert ze niet in een vaas, maar alsof je ze zo buiten tegenkomt. Met een beeldende vrijheid, die ze zich met het bos ook permitteert.
Ton de Laat (’s-Hertogenbosch 1946 – Amsterdam 2016) was als beeldend kunstenaar autodidact. Hij was de (jongste) zoon van de Brabantse graficus Hendrik de Laat (1900-1980), maar hij heeft nooit les van zijn vader gehad. Wel leerde Ton van hem “hoe een potlood en pen vast te houden” en “hoe te kijken naar de dingen alsof mijn ogen een ontleedmes zijn”.
Ton de Laat is ruim dertig jaar verbonden geweest aan Galerie Petit in Amsterdam. Deze galerie richtte zich vooral op “lyrisch realisme” in de kunst, maar in enig “hokje” is het werk van Ton niet te plaatsen. Wel is de realiteit steeds zijn uitgangspunt.
Voor Ton de Laat was tekenen de basis van zijn beeldend werk. Dat werk kent een geheel eigen beeldtaal. De tekeningen, etsen en aquarellen van zijn hand worden gekenmerkt door verfijning, intimiteit, vakmanschap en humor. Ook subtiliteit is een kenmerk: het bekijken van zijn werk “met ogen als een ontleedmes” loont.
Een voorbeeld van zijn humoristische werk is de map (met gereproduceerde aquarellen) genaamd “Mus Musculus; de heruitgave van een in 1925 verschenen proefschrift ter ontbunseling van de historische identiteit, betekenis en reikwijdte van de HUISMUIS”. Hiermee hoopte ene A.H.M. de Laat de graad van doctor te verkrijgen aan de universiteit van Vistebjorg, Denemarken……..Deze map uit 1991 is in Galerie Achtendertig te koop.
Tijdens de tentoonstelling zijn onder meer een aantal aquarellen te zien die Ton maakte van zelfbedachte en (tot en met de perforatierand!) zelf uitgevoerde postzegels.
Ook zijn de etsen te zien van het mapje “Schelpen” (2001). Deze etsen maakte Ton als hommage aan de Haagse Etsclub. Van het mapje zijn nog enkele exemplaren te koop.
Een serieus boekje van de hand van Ton de Laat is “Hoofdkussens en – brekens, een onderzoek naar historische tekenmaterialen en – technieken”. Ook van dit boekje uit 2000 is een aantal exemplaren tijdens de tentoonstelling te koop.
Chuck Baker is in 1953 geboren in Somerville (Boston), Massachusetts in de Verenigde Staten. Momenteel woont hij in Nijmegen.
De foto’s in deze tentoonstellen zijn afkomstig uit twee series. De eerste serie is getiteld “Hiding in Light”: foto’s van plaatsen die een speciale betekenis hebben. De tweede serie is nog een proces in wording. “The Reconstruction of a Moment” is geïnspireerd door mijn 60ste verjaardag en een poging de tijd even stil te zetten. Technisch gezien is het een eenvoudig proces maar emotioneel ligt het wat gecompliceerder.
Meestal gebruik ik speelgoedcamera’s of verbouwde goedkope fototoestellen; afhankelijk van het grafische effect van de lens. Het merendeel van de foto’s zijn geschoten met film waarbij ik geen onderscheid maak tussen digitaal of analoog. Voor mij zijn fototoestellen en film instrumenten in het artistieke proces.
Meerdere foto’s zijn zo gemaakt alsof ze tezamen een panorama vormen. De afzonderlijke beelden worden soms tegelijkertijd geschoten, soms juist op verschillende momenten of zelfs dagen. De reconstructie van dit moment wordt waarlijk een illusie. Je zou kunnen zeggen dat ik hiermee een onwerkelijk moment heb gecreëerd.
De film ontwikkel ik in mijn eigen doka. Ik scan de film voor de proefdruk en om het moment te reconstrueren, voor het laatste maak ik gebruik van Photoshop. Sommige eindproducten worden apart in mijn doka afgedrukt en handmatig geconstrueerd. Hierbij gebruik ik de digitale file als richtlijn omdat de meeste foto’s afgedrukt worden met behulp van de digitale versie. Ik probeer hierbij zo min mogelijk Photoshop te gebruiken om zo de artistieke waarde te behouden. Daarna worden ze geprint op een specifieke pigment printer. De foto’s in deze serie beginnen zich inmiddels te evolueren naar driedimensionale eindproducten Daarnaast experimenteer ik met het maken van grote digitale negatieven en die vervolgens af te drukken in de doka.